Voor ze
wegging, moest ze weten hoe de man heette. Ze kon een gezicht zien en onthouden,
maar ze kon niet over het verhaal achter zijn gezicht fantaseren als haar
personage geen naam had. De naam was een deel van het verhaal, een deel wat ze
te weten kon komen. Bell keek zo stiekem mogelijk naar zijn naamplaatje, maar
kon het niet lezen.
‘Ik ben meneer
Bell,’ zei hij, toen hij haar “stiekem” zag kijken en Bell grinnikte, iets wat
ze al heel lang niet meer had gedaan. Het voelde raar, een soort vreemde
tinteling die door heel haar lijf trok.Er ontsnapte een gek geluid uit haar
keel.
‘Nou, aangenaam
kennis te maken, meneer Bell, ik ben Bella, maar noem me maar Bell.’ Ze stak
haar hand uit, schudde die van hem en hees haar rugzak met boeken over een
schouder. In de twee diepblauwe poelen verschenen nu twinkelende sterretjes die
schitterenden in het licht van de tl-buizen aan het plafond en ze bleven een
tijdje naar elkaar glimlachen. Glimlachen zoals twee peutertjes dat de hele dag
door doen, of twee kwajongens die ineens poeslieve jongetjes zijn, wanneer
blijkt dat hun moeder heeft gezien dat ze door de ruit geschoten hebben. Het
was een raar, lang, maar bijzonder moment. Toen keek ze op haar horloge en zag
de tijd. Over een kwartier zouden ze eten, wat betekende dat ze over tien
minuten thuis moest zijn. Dat moest lukken, als ze nú wegging.
‘Tot volgende week,
meneer Bell,’ zei ze en ze liep weg, met een glimlach op haar gezicht.
Voorzichtig wreef ze erover met haar vinger, om zich ervan te vergewissen dat
hij wel echt was. Het enige wat ze voelde was oprechtheid.
‘Noem me maar
James!’ riep hij haar na, maar Bell hoorde het al niet meer. Ze zat met haar
hoofd al op haar zolder, gebogen over haar boeken tot ze er een zere rug van
kreeg.
Ze had dan ook niet
door dat ze tegen iemand opliep, waardoor haar tas van haar schouder vloog en
op de grond belandde. Bell kon maar net blijven staan.
‘Sorry, sorry,’ mompelde degene. Bells
ogen gingen omhoog en keken recht in een paar bruine ogen, omringd door een
krans van bruine krullen. Toen ze de gestreepte trui zag, wist ze het zeker.
Deze jongen was geen personage uit een
boek.
Deze jongen was echt en stond recht
voor haar neus.
Voor het eerst
in haar vijftienjarige leven, voelde ze pure moed en wilskracht door haar
aderen stromen. Ze bleef de jongen in de ogen kijken, om hem niet weer kwijt te
raken, om hem niet weer op te zien gaan in een van de talloze boeken hier.
Ik vind het echt super om te lezen!
BeantwoordenVerwijderenx
om hem niet weer op te zien gaan in een van de talloze boeken hier. <3
BeantwoordenVerwijderenDeze zin is fantastisch, geweldig en PERFECT! :O
Normaal vind ik het einde van zo'n verhaal tegenvallen, maar het is gewoon perfect :D
Je zet toch wel een nieuw verhaal online? ^^
x
Ik ga hem binnenkort eens helemaal lezen. Je schrijft heel erg mooi in ieder geval! ♥
BeantwoordenVerwijderenLeuk idee om een verhaal te schrijven op je blog!
BeantwoordenVerwijderenJe hebt echt talent :$
xx♥
Hahah, slim! :D
BeantwoordenVerwijderenBedankt voor je reactie(s).
Echt leuk dat je schrijft en orgineel om het op je blog te doen!
Liefs :)
Wat super leuk geschreven, echt talentje.x
BeantwoordenVerwijderen