Na het verhaal van Bell, heb ik hier a short story about Sue. Enjoy it! Ik doe twee hoofdstukken per keer, dan hoeven jullie langer te wachten en hoef ik minder vaak te denken: o ja, er moet nog een hoofdstuk online ;D
1.
Proloog
Drie jaar geleden
De
oude vrouw vouwde mijn vingers om het voorwerp dat ze in mijn hand had gelegd.
‘Wat
is het?’ vroeg ik, maar de vrouw legde een van haar smalle, gerimpelde vingers
op mijn lippen en suste zachtjes.
‘Niet
vragen, kindje, je komt er vanzelf wel achter.’ En weg was ze, alsof ze in rook
was opgegaan. Alleen was er niets te zien, geen opstuivend zand of rookpluimen
die naar de hemel kringelden. Er was niets, opeens was ze weg.
En
dat… dat ding lag in mijn hand, met mijn vingers er keurig omheen gekruld. Wat
moest ik hiermee, vroeg ik me steeds af. Wat ik ook probeerde, ik had geen idee
wat het was of wat ik ermee kon.
Toen
ben ik naar huis gelopen en het ding in mijn hand was zo vergeten.
‘Sue!’
riep mijn moeder vanaf de trap, ‘Kom je een kop thee drinken?’ Zuchtend leunde
ik achterover in mijn stoel.
‘Ja,
mam! Ik kom eraan!’ Bij mij betekende dat, dat ik er over tien minuten aankwam,
maar dat wist mijn moeder. Ze zou de thee pas over vijf minuten inschenken.
Ik
richtte mijn aandacht weer op het doosje op mijn bureau. Het was een klein
doosje, zo’n doosje waar je cd’s in kan opbergen. Bij mij zaten er geen cd’s
in. Er zat rommel in. Rommel dat ik nu ging uitzoeken.
Ik
haalde alles er een voor een uit, tot mijn bureau vol lag met van alles en nog
wat. Kaartjes, pennen, potloden, plakband, touwtjes, paperclips, alles wat een
mens niet wil weggooien, maar ook niet echt wil bewaren. Zulke dingen belanden
in een en hetzelfde doosje of laatje of hoekje, tot het weer eens tevoorschijn
wordt gehaald. Ik vond het tijd dat het uitgemest werd.
Alles
ging door mijn handen en ik maakte bij elk voorwerp een keuze: bewaren of
weggooien? Uiteindelijk hield ik een derde van alle rommel over, wat ik terug
in het doosje deed, klaar om weer aangevuld te worden met nieuwe troep. Toen
viel mijn oog op een pen, een pen die ik me niet bekend voorkwam. Ik liet hem
tussen mijn vingers rollen en bekeek hem in het felle licht van mijn
bureaulamp. Er stond iets op de pen gegraveerd, maar het was half weggevaagd,
dus ik kon het niet zo goed lezen. Ik kneep mijn ogen tot spleetjes om het
beter te kunnen lezen. Het enige wat te onderscheiden viel, was een hoofdletter
“S”. En toen zag ik het snel. Er stond “Susannah”, mijn hele naam.
‘Sue!’
riep mijn moeder weer, ‘Je thee wordt koud hoor!’ Op de een of andere manier
was ik niet in staat te antwoorden. Mijn blik was gefixeerd op de pen, die me ineens
angstig bekend voor kwam.
Het
was de pen die ik drie jaar geleden heb gehad, maar waar ik nooit iets mee heb
gedaan, omdat ik niet wist dat het een pen wás. Wat zou er gebeuren? De
nieuwsgierigheid die drie jaar geleden niet was gekomen, golfde nu in alle
heftigheid over me heen.
2.
Ik liet de pen niet aan mijn moeder zien. Nadat ik van de schrik bekomen was, ben ik gewoon naar beneden gegaan alsof er niets aan de hand was. Dat kan ik goed; doen alsof er niets aan de hand is.
Ik praatte met mijn moeder een tijdje over van alles en nog wat en dronk van mijn afgekoelde thee. Om mijn toneelspel er echt uit te laten zien, nam ik ook nog een biscuittje en doopte die in mijn thee, omdat ik daar normaal gesproken zo dol op was.
Maar zodra mijn thee op was, zette ik de mok in de vaatwasser en zei dat ik naar boven ging.
‘Ga je nou al weg?’ zei mijn moeder semi-teleurgesteld. Ik knikte en liep naar boven. Maar ik lette niet op en miste een tree, waardoor ik mijn voet hard stootte. Ik vloekte hardop en probeerde de pijn in mijn voet te negeren.
‘Schatje, alles goed?’ klonk er gelijk vanuit de woonkamer.
‘Ja, mam! Het gaat goed!’ Daar had ik écht even geen zin in. Ik kon alleen nog maar denken aan die pen en wat er zou gebeuren als ik er een paar woorden mee zou schrijven. Misschien wel een zin, of een aantal. Of een verhaal… Ik wilde niet denken wat er zou gebeuren, maar het leek wel of mijn hoofd me er toe dwong. vanuit de woonkamer.
Ik schoof in één simpele beweging alle rotzooi van mijn bureau en legde een nieuw vel lijntjespapier in het midden. Mijn bureaustoel piepte over het laminaat. Ik voelde me een chirurg die op het punt stond een moeilijke openhartoperatie uit te voeren. Belachelijk. Maar zo voelde ik me. Ik was me niet bewust van het mysterie dat achter de pen zat. De oude vrouw kwam in mijn gedachten, net zo plotseling als ze drie jaar geleden was verdwenen.
Niet vragen, kindje, je komt er vanzelf wel achter.
Dus schreef ik drie woorden op het vel, in mijn keurige krulletjeshandschrift. IK BEN SUE. De pen schreef fijn, merkte ik op. Ik hield mijn adem in, wachtend tot er iets ging gebeuren. Iets… maar wat?
Er verstreek een minuut en er gebeurde niets. Ik besloot een langere zin neer te pennen, een zin met iets meer inhoud. Een zin dat het begin van een verhaal kon zijn.
DIANE STAK HAAR HAND OP, STOND OP EN LIEP NAAR VOREN. Zelfs ik had geen idee waar dit heen moest gaan, maar het enige waar ik aan kon denken was, wat er ging gebeuren. Weer wachtte ik een minuut (al leek het een uur) en weer gebeurde er niets. Zuchtend smeet ik de pen terug in het rommeldoosje.
‘Het is gewoon een pen,’ mompelde ik. Hoe had ik ooit kunnen denken dat het iets bijzonders was?
Liefs, Manon
Liefs, Manon
weer ontzettend leuk geschreven!
BeantwoordenVerwijderenx
leuk!
BeantwoordenVerwijderenIk volg je, volg je terug? X
Wauw, wat een mooi verhaal <3 Het verhaal pakt je echt!!
BeantwoordenVerwijderenxxx