Hierbij hoofdstuk 3 én 4 van "Sue"! Veel leesplezier!
Afgelopen woensdag en donderdagmiddag moest ik oefenen voor de musical. En het was leuk! Ik heb weliswaar mijn een zin, maar wel veel stil spel rollen en dat betekent echt niet dat je staat en niets doet! Je praat met je ogen, met je lichaam, met je houding, met je gedrag en dat vergt veel oefening en aanwijzingen. Mensen met tekst moeten zinnen onthouden en ik moet onthouden wanneer ik wat moet doen. Mijn script staat inmiddels al vol met aanwijzingen. Sorry dat ik dit moest vertellen, maar ik wilde het graag melden, maar vond het te onbelangrijk voor een hele post...
In de aula stonden rijen plastic, oncomfortabele stoelen. Ik nam plaats
op de een na achterste rij, op een stoel aan het middenpad, waar ik altijd zat
als er bijeenkomsten of zoiets was. De aula stroomde vol met mensen. Ik liet
mijn blik over de mensen glijden. Jongens, meisjes, blondines, brunettes, lange
mensen, kleine mensen: de meesten kende ik niet, maar het was heerlijk om naar
andere mensen te kijken.
Toen de zaal vol was, liep er een bolle, kalende man van achter in de vijftig
naar voren en nam plaats achter een lessenaar met een microfoon, die naar mijn
mening overbodig was, iedereen zou hem zonder ook wel verstaan. Hij tikte even
met een pen op het hout, om de aula tot stilte te manen. Tot mijn verbazing
gebeurt dat ook onmiddellijk, alsof de kinderjuf een favoriet kinderprogramma
opzet om alle krijsende baby’s stil te krijgen. Ook hij leek even van zijn stuk
en het duurt een paar seconden voor hij begint te praten.
‘Welkom, allemaal, op deze bijzondere avond. Er zullen straks veel
mensen blij gemaakt en teleurgesteld worden, maar het is allemaal voor een goed
doel. Namelijk, de betrekking van leerlingen bij het bestuur van de school!’
Hij laste even een pauze in, om op adem te komen en de woorden te laten zinken
in de mensenmenigte. ‘Vanavond zullen er leden worden verkozen die in het
speciaal opgerichte leerlingbestuur zullen meebeslissen over zaken die ons allemaal
aangaan! Ook word er een nieuwe schoolkrantredactie gekozen en een speciaal
activiteitencommité voor onder andere schoolfeesten. Kortom: we moeten maar
snel beginnen!’ De stem van de rector was rauw en raspend, maar hij sprak met
zoveel oprechtheid en vrolijkheid dat het me niet ergerde. Er werd even kort
voor hem geapplaudisseerd en zijn plaats werd ingenomen door een vrouw met
kort, roodgeverfd haar. Ik wist gelijk dat zij een frans docente was, ze sprak
met een enorm accent en kon de “h” nog steeds niet uitspreken.
‘Ik ben madame Claudel en ik mag bekendmaken wie er hoofdvoorzitter in
het leerlingenbestuur wordt. Veel van jullie heb zich opgegeven en dat vonden
wij erg leuk, dat zoveel zich willen inzetten voor de school! Maar er kon er
maar een winnen en die zal ik nu bekendmaken.’ De stem van Claudel was heel
irriterend, ze ging van hoog naar laag en haalde op vervelende momenten adem,
midden in zinnen, die ook al niet heel lekker liepen. Dit was een vervelende
gewoonte van me, het analyseren van stemmen.
Claudel haalde een envelop met het logo van de school erop uit haar
lakleren tas en hield hem even op, om zich ervan te vergewissen dat we hem
allemaal hadden gezien. Alsof het om de loterij ging, haalde ze het velletje
papier er met een slakkengang uit, terwijl ik alleen maar dacht: schiet op,
schiet op.
‘En de winnaar is…’ begon ze en ik begon duimen te draaien en
verwensingen te denken, ‘Diane Johnson!’ Ik baalde verschrikkelijk, maar liet
dat niet zien. Niemand mocht zien dat ik stiekem had gehoopt dat mijn naam op
dat stomme papiertje stond.
‘Diane Johnson. Zit je hier in de zaal?’ riep Claudel hard en schel door
de microfoon. Diane stak haar hand op, stond op en liep naar voren.
En ik geloof dat ik toen de aula uitgelopen ben, omdat ik mijn ogen niet
kon geloven en behoefdig was aan een koude plens water in mijn gezicht.
4.
Trillend hield ik de pen vast vlak boven het papier. Mijn bureaulamp wierp een wolk licht op mijn hand, waardoor alles er alleen nog maar angstaanjagender uitzag. Ik aarzelde nog een paar tellen, alsof ik niet wist wat ik op moest schrijven, maar dat wist ik wel.
Het moest toeval geweest zijn. Hoeveel mensen heten er niet Diane?
Maar ik wist wel dat het geen toeval was, dat maakte het allemaal nog veel vreemder.
Langzaam zette ik de punt van de pen op het papier en begon een zin.
MAMA STRUIKELT OVER EEN LOSLIGGENDE SCHOEN EN KNEUST HAAR LINKERENKEL.
Het was moeilijk om deze zin op te schrijven, maar volgens mij was het de enige mogeljkheid om het zeker te weten. De vraag was hoe lang het zou duren, de vorige zin duurde een dag. Op de een of andere manier was ik ongeduldig. Ongeduldig omdat mijn moeder snel moest struikelen.
Ik voelde me zo intens slecht dat ik er buikpijn van kreeg. Het leek me slim om zo lang bij mijn moeder uit de buurt te blijven. Ik zou haar nooit aan durven kijken.
Wat moest ik toen tijdens dit nagelbijtende wachten? Moest ik gewoon niets doen? Of doen alsof er niets aan de hand was? Zolang ik niets wist, hield ik me maar met die vraag bezig, terwijl ik ijsbeerde en papieren vliegtuigjes vouwde en mijn haar vijf keer anders deed.
Ik wilde net aan een ingewikkelde visgraatvlecht beginnen, toen ik mijn moeder hoorde schreeuwen. Voor ik naar haar toen rende, kon ik alleen maar denken: zo snel al? Daarna vloog ik de trap af en was ik die pen even helemaal vergeten.
'Sue! Sue!' jammerde ze en ze hield de hele tijd haar linkerenkel vast, waardoor mijn nekhaartjes rechtovereind gingen staan.
'Ssst, mam, wat is er gebeurd?' fluisterde ik en ik wreef over haar rug. De tranen rolden inmiddels over haar wangen. Ik had mijn moeder nog nooit zien huilen.
'I-ik struikelde over een schoen en toen viel ik.' Ze schokschouderde tijdens de lange en hevige snikken en hield nog steeds haar enkel vast.
'Laat mij eens kijken,' zei ik en ik probeerde mijn serieuze doktersgezicht op te zetten. Dat mislukte, maar mama's zicht was toch belemmerd door haar tranen. Ik voelde aan haar enkel en bewoog hem zachtjes, waardoor mijn moeder zachtjes jammerde.
'Hij is niet gebroken, mam. Eerder gekneusd.' Ze kwam overeind, heel helder opeens.
'Denk je, schat?' Ik knikte.
'Maar we moeten wel even naar de eerstehulp.' Mijn moeder keek me aan alsof IK de dokter was en alles wist.
Eén ding wist ik zeker: die pen kon dingen die al het menselijke te boven ging. Ik wilde dat ik die oude vrouw kon opsporen, want ik zou graag willen weten waarom ik in hemelsnaam die pen moest krijgen.
Er was maar een manier om dat te doen, besefte ik.
Ik moest een verhaal over haar schrijven.
Liefs, Moon
erg leuk stuk!
BeantwoordenVerwijderenx